Alvorens de lezer mee te voeren door de bouw- en ontwikkelingsgeschiedenis van de Sint Janskathedraal, moet de auteur nog het een en ander vermelden over de totstandkoming van dit deel van de Geïllustreerde Beschrijving. De opmetingstekeningen zijn voor het merendeel vanaf 1971 uitgevoerd door de heer H. van der Wal, bouwkundig hoofdambtenaar a bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, hetzij zelfstandig, hetzij naar, of bijgewerkt naar, het uitgebreide en zeer mooi verzorgde, maar lang niet altijd exacte tekeningenmateriaal uit de tijd van de eerste restauratie, van de hand van S.L. Veneman, L.C. Hezenmans en hun medewerkers. Ook is daarbij dankbaar gebruik gemaakt van recente gegevens en tekeningen van de hoofdopzichter der tweede restauratie, de heer J.A.M. Boumans en de opzichter J.C.P. Meijs.
Nadat de heer Van der Wal de Rijksdienst in 1979 met pensioen verlaten had, werd zijn tekenwerk door zijn collega en vakgenoot, de heer A.A.M. Warffemius, afgerond en nog met nieuwe gegevens en observaties vermeerderd. Deze tekeningen zijn in het algemeen uitgevoerd op een schaal 1:100, de details 1:2,5, 1:5 en 1:10. De verkleining ten behoeve van de reproductie is voor de tekeningen van het gebouw in zijn geheel 1:200, tekeningen die wegens hun groot formaat los achter in dit boek opgenomen zijn. Voor de details is de verkleining doorgaans 1:2, 1:10 en 1:50, voor de plattegrond met de zerkenvloer en opgravingsvondsten 1:300.
De foto's bestrijken de tijd van 1866 tot heden, helaas niets uit de jaren daarvoor, toen de kerk eerst in haar verval en vervolgens tijdens de drastische vernieuwing van de noordelijke transeptgevel gefotografeerd had kunnen worden. De oudste foto's zijn vrijwel alle van Bossche fotografen (Schull, Nijman, Verhees, Weynen en anderen). In 1889 liet de afdeling kunsten en wetenschappen van het departement van binnenlandse zaken enkele opnamen maken door haar opzichter Adolf Mulder, maar pas sedert 1941 is het rijksbureau - later de rijksdienst - voor de monumentenzorg in en om de Sint Jan actief. In dat jaar maakte de dienstfotograaf J.P.A. Antonietti een aantal opnamen. Grote series foto's, veel meer dan het aantal hier gereproduceerd, werden gemaakt door de heer G.Th. Delemarre tussen 1951 en 1965, en nog grotere tussen 1969 en 1983 door de heer G.J. Dukker. Een derde serie echter, in tegenstelling tot de vorige in kleuren, kwam in opdracht van de leiding der restauratiewerken zelf sinds 1968 tot stand en werd door de heer Tony Zeeuwe gemaakt, zodat ook de bouwloodsen over een rijk foto-archief beschikken.
Bij de samenstelling van dit werk werd van verschillende zijden vriendelijke en trouwe medewerking ondervonden. Erkentelijk ben ik allereerst Plebaan G.H.J. van de Camp, aan wiens zorg en liefde dit bedehuis en levend monument is toevertrouwd en die geen dag voorbij heeft laten gaan zonder de vorderingen van de restauratie in ogenschouw te nemen, van de nieuwe vondsten studie te maken en het beeldend karakter van de decoratie in dienst te stellen van zijn pastorale werk. Herdacht moge worden Plebaan Mgr. J. van Susante, die al in 1956 de auteur gastvrijheid bood in kerk en pastorie en nog tijdens zijn emeritaat in zijn kluize Patmos te Boxtel in zowel vermakelijke als hooggestemde gesprekken de betekenis van de Sint Jan als theologisch document bleef belichten. Dank is verschuldigd aan het Kerkbestuur parochie binnenstad 's-Hertogenbosch onder voorzitterschap eerst van mevrouw E.C. van der Vaart-van den Besselaar, dan van prof. mr. J.P.A. Coopmans, en aan de Restauratiecommissie St. Jan 's-Hertogenbosch onder voorzitterschap van de heer drs. L.J.M. van de Laar en na hem van de heer W.L.F. van de Ven en met de heer P.F.J. van Hoeckel als secretaris. Met de restauratie-architect van kerk en toren, de heer H.E. Teering, heeft de auteur van dit boek nu al meer dan vijfentwintig jaar samengewerkt en van hem alle
| VII |
gewenste hulp met dankbaarheid ondervonden. In zijn geestdrift voor de kathedraal en zijn mededeelzaamheid over bouwkundige en technische problemen zet de heer Teering de traditie voort die zijn voorganger, architect P.H. van Kessel cultiveerde en waarom deze hier met dank gememoreerd wordt. Korte tijd nog sinds 1956 heeft de beschrijver de opvattingen over de bouwgeschiedenis der kerk en de raadgevingen voor verdere studie kunnen beluisteren van wijlen de heer Jan Mosmans, kerkarchivaris, die aanvankelijk wel verbaasd was, dat na zijn standaardmonografie over de Sint Jan nog iemand aan de samenstelling van een ander boek dacht. Zoals toen tegenover hem zij nu tegenover de lezer benadrukt, dat Mosmans' karakteristieke boek met zijn rijkdom aan observaties, zijn persoonlijke betoog- en verhaaltrant, zijn intuïtie en aandacht voor zowel de architectuur als de geschiedenis van het hele kerkelijk leven een onvervangbare bron blijft.
Voor hun vele gewaardeerde inlichtingen en gastvrijheid in de archieven is ook dank verschuldigd aan dr. L.P.L. Pirenne, eerst in zijn hoedanigheid van gemeente-archivaris van 's-Hertogenbosch, dan van rijksarchivaris in Noord-Brabant, voorts aan drs. P.Th.J. Kuyer, tot voor enkele jaren gemeente-archivaris, mr. J.A.M. Hoekx, archivaris van de Sint Janskathedraal, dr. G.C.M. van Dijck in zijn functie van chartermeester van het Rijksarchief in Noord-Brabant, de heer R. van de Laar, medewerker van het kerk- en het gemeente-archief en de heer P.J. van der Heijden, eveneens medewerker van het gemeente-archief. Aan mevrouw drs. Christine Hofstee komt grote erkentelijkheid toe voor haar medewerking bij het bestuderen en excerperen van gegevens over het gebouw uit de stadsresolutiën en de kerkrekeningen. Ten slotte gaat onze dank uit naar de medewerkers van het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf en in het bijzonder naar C. van Bommel en G.R. van der Meulen.
Dit boek is niet de beschrijving van een monument maar van een metamorfose. Het is de geschiedenis van een bouwwerk niet in stilstand, maar in beweging. Het manuscript en de fotografie zijn afgesloten in de loop van 1984 voordat de restauratie van de kerk en van enkele bijzondere inventarisstukken voltooid en voordat alle kunstvoorwerpen herplaatst zijn. Dit betekent dat er nog een aantal desiderata voor publicatie moet overblijven. De omvangrijke kerkschat is, samen met de overige roerende kerkelijke monumenten in de Sint Jan, geïnventariseerd door een commissie onder leiding van de hoogeerwaarde heer G.P.P. Vrins, toen deken van Geldrop, die zijn materiaal ter beschikking stelde zoals hij op dit gebied ook reeds zijn hooggeschatte medewerking verleende aan de Geïllustreerde Beschrijving van het Rijk van Nijmegen. Omdat de inventarislijst van het liturgisch vaatwerk en gerei al zeer extensief is en omdat er nog overleg gevoerd wordt over de toekomstige wijze van bewaren en gedeeltelijk exposeren in de kerk of elders, leek het niet opportuun deze lijst, zonder de nodige verdere beredenering en beschrijving, integraal af te drukken. Publicatie mettertijd van een verzorgde afzonderlijke catalogus verdient de voorkeur. Over de geschiedenis van het groot orgel bestaat een afzonderlijke studie van drs. J.J. van der Harst, en de documentatie van het verloop van de restauratie en de uiteindelijke nieuwe dispositie zijn in beknopte vorm reeds gepubliceerd. Het vroeg 16de eeuws Passieretabel heeft een langdurige restauratie ondergaan, die na voltooiing eveneens tot de publicatie van een technische en kunsthistorisiche studie zou kunnen leiden.
De recente verplaatsing van grafzerken ten behoeve van een nieuw hoogaltaar, van vloerverwarming en om het slijten van de reliëfs tegen te gaan, en de vondst van zerken onder de vloer, vragen om een supplement op de inventaris van de graftekenen door dr. C.F.-X. Smits uit 1911-1922. Tegenover het nadeel dat deze lacunes opleveren, moge het voordeel genoemd worden van een niet langer uitgesteld verschijnen van dit boek op een ogenblik dat de belangstelling voor de Sint Jan, waarmerk, kenteken en stadskroon van 's-Hertogenbosch, groot is, de herstelling voltooid, de achthonderdste verjaardag gevierd van een stad die haar historische kern koestert en restaureert; 's-Hertogenbosch verrijkt en herboren. Silva ducis aucta et renata.
C. Peeters Februari 1985 | VIII |